Soms moet het echt niet moeilijk zijn. En zo was het ook met dit projectje. Van een babymutsje uit de H&M nam ik de maten op, gewoon omdat ik het zo’n tof modelleke vind. Ik zette alles op papier, breidde een proeflapje en rekende om.
Ik zette mij achter mijn Passap – in mijn nog steeds niet voor publicatie vatbare ateliertje – en breidde echt in 1-2-3 een colsjaal en muts voor mijn 10 maanden jonge zoontje. Op zondagmiddag, wanneer het ventje in kwestie lag te slapen, zijn zusje een filmpje aan het Netflixen was en de papa beloofd had niet in slaap te vallen (wat denk je? 🙄 ).

Goed, ik dus. In de donkerste krochten van mijn berging 🙂 Ik weet het al van de eerste keer dat ik achter mijn breimachine kroop; éénmaal een ezel altijd een ezel. Deze ezel doet niet van stoten en stenen.
Met een gebreide trui kruip je dus niet achter een ruim 1 meter brede machine vol naalden. Ezel.

Hoe snel het breien op de machine ook gaat, het is en blijft handwerk. Serieus. Meerderen, minderen, steken verleggen, afkanten… whatever, je doet het naald per naald. Met de hand. Handwerk dus.

Is het duidelijk?! Als er nu nog eens iemand durft af te komen dat (hand)machinebreien geen handwerk is! Is een kledingstuk genaaid met de naaimachine dan geen handwerk?
De beide stukken gleden van de machine af en dan moet het grootste werk nog beginnen. Voor mij ook het minst leuke werk, hetzij het toenaaien. Ik doe dat steek per steek. You say whut?!
Aangezien ik mij enkele weken terug een tweedehands overlockmachine (een heel verhaal, hebben jullie nog te goed!) heb aangeschaft was deze muts het ideale projectje om te testen. Perfect is het ab-so-luut niet maar mijn klein-lief-venteke maakt daar niets van 🙂 (Een workshop bij Vanessa van Happy Button staat op de planning!)
En zie, dat “totje”. Dat is toch het schoonste ventje ter wereld, met het schoonste kleur mutsje ter wereld?! Wat zeg ik, van ’t hele universum!